In
de loop der tijd zijn er een flink aantal columns van Jo Spoor
gepubliceerd in diverse kranten zoals het Nijverdals Nieuwsblad,
het Sallands Weekblad en het Twents Volksblad.
Zijn 'stukkies' zoals hij ze zelf noemt, zijn bijna altijd gebaseerd
op waargebeurde situaties. Ze gaan over zijn familie, over de
ergernissen van het leven of hij verbindt op kleurrijke wijze
een grappige anekdote aan zijn teksten. Dit boek bevat een selectie
van de beste 100 stukkies. Herkenbaar, soms vlijmscherp, prikkelend
en bijna altijd met een flinke scheut humor. Zijn columns werden
graag gelezen, uitgeknipt, bewaard of opgestuurd naar kennissen
in het buitenland. Het boek is eind november in een oplage van
1000 stuks uitgebracht door uitgeverij 'Twentwel'. Alle teksten
zijn geschreven in het Nederlands en de dialogen in de streektaal.
Het boek is te koop in de boekhandel of te bestellen via Twentwel.nl,
kosten € 17,50 incl. verzendkosten in Nederland.
Hieronder een 'stukkie'.
PLINTENLADDER
Het
was een gewaardeerd volksgebruik dat overal in de regio werd toegepast.
Bij de slager, de timmerman, ja zelfs in het onderwijs werden
allerhande aankomende wijsneuzen op pad gestuurd om iets op te
halen wat niet bestaat. Geen onzinnige zaken, nee, altijd dingen
waarvan je als slachtoffer redelijkerwijs kon nagaan dat ze niet
konden bestaan. Zo zijn duizenden onnozelen weggestuurd om een
plintenladder op te halen. Een plint is doorgaans een centimeter
of tien hoog, dus als je daarvoor een ladder nodig hebt mankeert
er toch werkelijk iets aan je verstandelijke vermogens.
In herinner me nog goed dat het gebruik om iemand weg te sturen
voor iets onzinnigs, bij Nijverdal ten Cate bijna wekelijks in
praktijk werd gebracht. Als technische lieden druk waren ergens
iets af te slaan, en jij stond daar bij te kijken, dan was de
kans groot dat zij je al zwetend vroegen even een kopslag op te
halen. Misschien dat het dan beter ging, opperden zij hijgend.
Uiteraard liep jij dan op een drafje naar het magazijn om aldaar
luid om een kopslag te vragen. Dan kreeg je van de magazijnbediende
zo’n geweldige petoeter om je oren, dat je zes weken lang
niet meer in de buurt van dat voorraadhok kwam. Een andere variant
werd gebruikt bij het aftekenen. Daarvoor werd een blauw poeder
gebruikt om de boorgaten vast te stellen. Was er te weinig poeder,
dan werd je vriendelijk toegeknikt met de woorden: “Toe,
haalt effen een bettie hou-mie-blauw.” Tja, en ook dan kreeg
je een geweldig pak slaag van het bedrijvige magazijn-personeel.
Ik
leefde tot voor kort in de veronderstelling dat voornoemd gebruik
niet meer in zwang is, zoals zoveel mooie dingen die voorbij zijn.
Terwijl deze grappen eigenlijk verplicht zouden moeten worden
gesteld. De regering zou een noodwet moeten invoeren en subsidies
moeten verstrekken.
Totdat ik onlangs bij mijn broer te gast was. Hij is huisarts
achter Almelo en in zijn dorp wordt die heerlijke traditie nog
steeds toegepast. De leiding van het plaatselijke bejaardencentrum
stuurt nog regelmatig een aankomend bejaardenverzorgster bij hem
langs, om een ‘zetpillenschieter voor bejaarden’ op
te halen. Mijn broer geeft dan meestal een versleten kitspuit
aan de jonge zustertjes mee, want voor zulke zaken maakt hij graag
even wat tijd vrij.
Onlangs kwam een prille bejaardenverzorgster met een stuk lichtpijp
uit de dokterspraktijk van mijn broer. Hij had een nieuw instrument
meegegeven. Aan één uiteinde van de pijp had de
dokter een kruisje getekend.
“An die kaante mu-j bloazen” had hij het meisje toevertrouwd.

Met ingang van januari 2011 verschijnt opnieuw een wekelijkse
bijdrage van Jo Spoor in het weekblad Hellendoorn
Journaal
Zoadkop
Mijn dochter
had besloten een wereldreis aan te vangen. Ze zegde haar werk
op, bestelde enig backpack-materiaal en begon in Colombia aan
een ruim tien maanden durende tocht rond de wereld. Leerzaam en
goed voor de persoonlijke ontwikkeling denk je als ouder, terwijl
je tien maanden lang doodsangsten en bezorgdheid moet doorstaan.
En waar je als vader dan wel het minst bang voor bent, is dat
ze terug zal komen met een goudbehangen, grote, dikke, crimineel
met een strafblad als een telefoonboek, een seriemoordenaar uit
Bolivia, of zo'n Pedro met de panfluit uit Peru.
Maar in ons geval viel het achteraf reuze mee. Zo op het oog heeft
ze geen ongemakken opgelopen en het heeft haar inderdaad goed
gedaan. Ze heeft ongelofelijk veel gezien en tal van boeiende
culturen ervaren. Natuurlijk ontbraken ook de hachelijke avonturen
niet. Daarnaast ontmoette ze een hele leuke Canadese jongen. Hij
trok door de wereld om een deel van de tocht van zijn grootvader
na te reizen. Deze was in de Tweede Wereldoorlog betrokken geweest
bij de bevrijding van grote delen van Europa en de jongeman wilde
in dat voetspoor gaan. Onderweg ontmoette hij mijn dochter en
ze hebben een paar heerlijke maanden gehad samen. Erg leuke jongen.
Hij was zo leuk dat het ook maar even duurde voordat hij naar
Nederland kwam. Voor we er erg in hadden zat hij bij ons aan tafel
en moest ik hem in mijn ambachtscholen-Engels van alles vertellen
over de oorlog. Hij was hevig geïnteresseerd. Na verloop
van tijd bezochten we zelfs samen oorlogsmonumenten en dwaalden
over kamp Westerbork. Tussendoor vermaakte hij zich uitstekend
op het Helders Fees, hoewel
hij sleuterde op één
avond meer nattigheid naar binnen dan zijn opa gedurende de hele
bevrijding.
Op een zonnige morgen zat ik buiten met een kop koffie. Onze Canadese
gast hoorde ik luid praten met mijn zoon, die direct naast ons
woont. Monter kwam de juniorbevrijder op me af en nam plaats naast
me aan tafel. Hij knikte me vriendelijk toe: "Good morning
zoadkop!" zei hij opgetogen. Ik hoorde op de achtergrond
onmiskenbaar de lach van mijn zoon. Ook zo'n leuke vent.
|
|